Vakmanschap – het probleem of de oplossing?

Al vaker schreef ik over de lastige situatie waarin het MBO zich bevindt. Ondanks de vele goede dingen die er gebeuren, worstelt de sector met haar imago. Naast discussies over instellingen, schaalgrootte, bestuurders, en dergelijke, gaat het daarbij vaak ook om de opleidingen zelf:

  • het niveau zou laag of te laag zijn, tenminste een stuk lager dan vroeger;
  • te veel opleidingen zouden niet relevant zijn als het gaat om toeleiding naar de arbeidsmarkt;
  • de keuze voor een MBO-opleiding gebeurt vaak vanuit een negatieve motivatie, namelijk de onhaalbaarheid van een opleiding op HAVO-/HBO-niveau.

Ondanks het dreigende tekort aan een goed opgeleide beroepsbevolking, ook op MBO-niveau, zien we de belangstelling voor deze opleidingen teruglopen.

Afbeelding

Onlangs verschenen twee publicaties die ons kunnen helpen bij het gesprek over en de aanpak van deze problematiek:

In “Kansen voor vakmanschap in het mbo” (Turkenburg 2014) wordt gekeken of en hoe het thema “vakmanschap” een rol kan spelen bij het zoeken naar een oplossing.

“Smal versus breed beroepsonderwijs” (Coenen, 2012) onderzoekt de relatie tussen de breedte van een opleiding en de kansen op succesvolle deelname aan de arbeidsmarkt.

Alhoewel ik er niet uit ben, wil ik hier enkele zinnen wijden aan dit onderwerp.

Een gedegen aanpak van de problemen verbindt deze twee thema’s: vakmanschap en breedte van een beroepsopleiding.

Maar er liggen risico’s op de loer:

  • de discussie over vakmanschap dreigt soms te gaan richting een nostalgisch verlangen naar oude ambachten. Het gaat dan deels om beroepen die weliswaar van belang zijn voor de samenleving, maar tegelijk slechts in beperkte aantallen voorkomen.
  • rondom brede en smalle opleidingen gaat het te vaak over de mate waarin jongeren snel en zonder veel inspanning inzetbaar zijn in een functie. Daardoor ontstaat het risisco dat het MBO verandert in een functiegerichte training. Dit kan op korte termijn leiden tot tevreden bedrijven én jongeren. Zoals het rapport van Coenen aantoont is dat op langere termijn echter een riskante strategie.

Om deze risisco’s te bestrijden moeten we zoeken naar een duurzame invulling van het begrip vakmanschap. Dit moet ook op langere termijn leiden tot inzetbare mensen die om kunnen gaan met de veranderingen in de wereld van werk die elkaar steeds sneller opvolgen.

Daarbij gaat vakmanschap om meer dan de beheersing van een set vaardigheden die nodig zijn om een product te realiseren.

Dat laatste zou bijvoorbeeld betekenen dat er in de sector Verpleging & Verzorging geen sprake kan zijn van vakmanschap. Daar gaat het immers niet om het maken van een product maar om het verlenen van een dienst. De patiënten in een ziekenhuis zullen dit al snel bestrijden. Zij zullen ook als de beste een oordeel hebben over het al dan niet met vakmanschap uitvoeren van diverse taken.

Veel aandacht ging afgelopen jaren uit naar het negatieve imago van het MBO. Als reactie daarop zijn diverse campagnes gevoerd om iets aan dat imago te doen. Helaas met weinig resultaat.

Kan de aandacht voor vakmanschap helpen om dat resultaat alsnog te boeken?

Om die vraag te beantwoorden is een helder beeld van het begrip “vakmanschap” van belang. De genoemde SCP-publicatie staat uitvoerig stil bij de definitie die R. Sennett hanteert in zijn boek “The Craftsman” (Sennett, 2008). In die definitie gaat het bij vakmanschap ondermeer om zaken als:

  • de trots van vakmensen bij het uitoefenen van hun beroep
  • de autonomie waarmee vakmensen dat beroep uitoefenen
  • het belang van ervaring van vakmensen om een bepaald niveau van vakmanschap te bereiken

Als je met deze bril naar vakmanschap kijkt ontstaat een ander beeld. Het gaat dan niet meer alleen om “wat” de vakman doet/produceert, maar ook om “de manier” waarop dat gebeurt en “het effect” van dat werk.

Meer aandacht voor deze onderdelen van vakmanschap leidt wellicht tot een daadwerkelijke verandering van het imago van MBO-opleidingen en de beroepen waartoe zij opleiden.

Om dat te bereiken is meer nodig dan traditionele PR-campagnes.  De sleutel zit dan volgens mij in twee aspecten:

  • biedt jongeren de gelegenheid om kennis te maken met modern vakmanschap
  • en laat hen in contact komen met de moderne vakman en -vrouw

Die zaken vinden we op de eerste plaats in bedrijven en in veel mindere mate in scholen. Dus laat dáár de ontmoeting plaatsvinden tussen vakmensen, jongeren én docenten.

Nota bene:
In dit weblog verwijs ik naar de volgende publicaties:

Coenen, J., Smal versus breed beroepsonderwijs – arbeidsmarktperspectief en curriculumkenmerken van smalle versus brede mbo-opleidingen (ECBO,Den Bosch, 2013)

Sennett, R., The craftsman (Penguin Books, London, 2008)

Turkenburg, M., Kansen voor vakmanschap in het mbo – een verkenning (SCP, Den Haag, 2014)

3 Reacties to “Vakmanschap – het probleem of de oplossing?”


  1. 1 Joan Boelens 6 februari 2014 om 14:47

    Beste Frank,
    Ik ben het helemaal met je eens. 2 jaar terug al eens een visiestuk voorgelegd aan het MBO om de opleidingen deels in de praktijksituatie aan te bieden. Beter leren in een juiste omgeving waar situatief gecoached kan worden is m.i. de beste leermethode.

  2. 2 Bettina de Jong 7 februari 2014 om 07:10

    Dag Frank, mooi pleidooi voor het aloude “meester-gezel” principe. Maar dan in een modern jasje. Namelijk een driehoek waar ook het onderwijs een belangrijke rol speelt. Ik denk dat dit een waardevolle verbetering is, en een goede stap in de richting voor de verdere ontwikkeling van het MBO! Bettina de Jong

  3. 3 mbonzinnig 3 maart 2014 om 15:34

    Een heeeeele stoute gedachte: moeten we hoet overgrote deel van de niveau 1 en 2 opleidingen niet gewoon VMBO gaan noemen? dan noemen we de niveau 4 (en misschien en aantal niveau 3) opleidingen MBO .
    niveau hoger,


Plaats een reactie




Archief

Categorieën